Wayfinding is het gedrag en denkproces dat mensen doorlopen als ze de weg proberen te vinden. In de vorige twee blogs hebben we gekeken hoe wayfinding werkt en hoe architectuur bezoekers kan helpen in dit proces. In deze blog ga ik in op de vraag hoe bewegwijzering & kaarten wayfinding kunnen verbeteren.

Hoe kunnen bewegwijzering & kaarten wayfinding verbeteren?

Bewegwijzering kun je indelen in vier categorieën:

  1. Informatie-borden die je informatie geven over de locatie, bijvoorbeeld een landkaart, instructie of afstand.
  2. Richting-borden die je in de richting wijzen van een bepaalde locatie.
  3. Identificatie-borden die je vertellen waar je bent. Een huisnummer is een voorbeeld van een identificatie-bord.
  4. Waarschuwing-borden die je informatie geven over de plek van de nooduitgang of welke regels er in een bepaald gebied gelden.

Iedere categorie geeft ons een ander type informatie die, afhankelijk van het moment en de situatie, ons helpt bij het vinden van de weg en het begrijpen van de omgeving waarin we ons bevinden.

We gaan er eigenlijk automatisch vanuit dat bewegwijzering en kaarten ons helpen bij het vinden van de weg. Niet zo vreemd, we maken er tenslotte allemaal gebruik van en we merken het meteen als er geen bewegwijzering is en we ons in een onbekende omgeving bevinden. Onderzoek doen naar het effect dat bewegwijzering heeft op ‘wayfinding’ voelt daarom misschien een beetje als het intrappen van een open deur. Wellicht is dat ook de reden waarom er niet veel onderzoek gedaan is naar bewegwijzeringssystemen in de fysieke ruimte.

Bewegwijzering verbetert wayfinding

O’Neill (1991) vond in een studie waarbij verschillende gebouwen op een universiteit werden bekeken dat bewegwijzering mensen op verschillende manieren helpt de weg te vinden. Zo waren mensen 13% sneller op hun plaats van bestemming, nam het aantal verkeerd genomen afslagen met 50 % af en was er een afname van 63 % in het terugvinden van de weg door de eerder genomen route terug te lopen.

Daarnaast kwam uit de studie dat de architectuur en de indeling van de gebouwen een grote invloed had op hoe goed mensen de weg konden vinden (zie ook de vorige blog over architectuur & wayfinding).

“Een goed ontwerp heeft geen bordje nodig!”

Deze studie toont goed aan dat zowel de architectuur als de bewegwijzering van een gebouw van belang zijn als je wilt dat mensen makkelijk de weg kunnen vinden. Dat is een interessante constatering, aangezien sommige mensen vinden dat “een goed ontwerp geen bewegwijzering nodig heeft”. Toch vind ik het een goed streven; laten we proberen om de omgeving zó in te richten dat mensen hierin gemakkelijk de weg vinden. Maar we moeten ons dus blijkbaar wel beseffen dat deze uitspraak tegelijk een soort utopie is; bordjes zullen altijd nodig zijn.

Er zijn hiervoor verschillende redenen. De belangrijkste reden is dat er oneindig veel vertrekpunten en bestemmingen zijn. We kunnen de fysieke ruimte niet afstemmen op die ontelbare routes. Er zullen daarom altijd mensen zijn die op zoek zijn naar een route, waar de fysieke omgeving niet goed voor ontworpen is. Ook in een goed ontwerpen omgeving, bieden bordjes (en andere hulpmiddelen als landkaarten) dan een uitkomst.

Daarnaast zijn bordjes er niet alleen voor mensen als ze de weg niet weten. Bordjes helpen ook mensen die de weg wel (een beetje) kennen; ze geven iemand de bevestiging dat ze op de juiste weg zijn. Ook daarom heeft een goed ontwerp nog steeds bordjes nodig.

Bewegwijzering helpt ons dus met de weg te vinden en is ook nodig. Maar wat is dan ‘goede’ bewegwijzering?

Weinig onderzoek naar bewegwijzering in de fysieke omgeving

Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar hoe bewegwijzering werkt in de fysieke omgeving (zoals dat van O’Neill (1991), uit de inleiding). Dat neemt niet weg dat er wel veel ervaringskennis is over de plaatsing, oriëntatie en ontwerp van bewegwijzering. In het stuk hierna zal ik proberen een overzicht te geven van waar je allemaal aan kunt denken.

Zoals je merkt missen her en der referenties voor de uitspraken. Ik ben bezig deze te verzamelen, maar zoals je je misschien wel kunt voorstellen, is dat een tijdrovend werkje. Vanuit mijn algemene kennis over en ervaring met (omgevings)psychologie durf ik wel te stellen dat deze ingrepen inderdaad wayfinding verbeteren.

Doel: help de bezoeker

Het doel van bewegwijzering is bezoekers te helpen de weg te vinden in een omgeving. Om te weten hoe je deze bezoeker hierbij het beste kunt helpen, moet je dus eerst weten wie die bezoeker is, welke activiteiten deze uitvoert en in welke context deze activiteiten plaats vinden.

Mensen verschillen bijvoorbeeld in hoe goed ze kunnen zien en dus hoe goed ze de bewegwijzering kunnen waarnemen. Daarnaast verschillen de behoeftes die mensen hebben, afhankelijk van de activiteit en situatie: een treinreiziger wil snel van perron 3b naar 10a. Een bezoeker van de Efteling vindt het leuk om rond te dwalen in het sprookjesbos. Of denk aan het verschil in snelheid waarmee een automobilist, fietser of voetganger een bord passeert. Dit stelt verschillende eisen aan hoe een bord wordt vormgegeven. Ook maakt de architectuur van de fysieke ruimte het meer of minder gemakkelijk om de weg te vinden. Daarop kan een goede bewegwijzering-strategie inspelen.

Dit soort informatie helpt je om een zo goed mogelijk bewegwijzering-strategie te ontwikkelen. Waar kun je nu allemaal aan denken bij het ontwikkelen van een bewegwijzering-strategie? Ik geef een overzicht maar om het behapbaar te houden, zal ik veel details achterwege laten en werken van abstract naar meer concreet (dus: wayfinding strategie & routes > locaties van borden > verschillende borden > het bord zelf).

Bied geen bordjes, maar een route

Als je een bewegwijzering-strategie ontwikkeld, is het goed om te beseffen wat de onderliggende behoefte is van iemand die de weg zoekt. Deze is namelijk niet op zoek naar bordjes, maar naar een route. Dat betekent dat de bewegwijzering (samen met de architectuur) onderdeel moet zijn van de wayfinding-strategie. Deze strategie moet mensen de gehele route helpen om beslissingen te nemen over de routekeuzes die ze moeten maken. Dit heeft consequenties voor de borden (en informatie) die worden aangeboden.

Bouw je strategie op van abstract naar gedetailleerd

Als je in de parkeergarage staat, wil je niet weten waar je kamer 326 kunt vinden, je wilt weten waar je de uitgang van de garage en de ingang van het gebouw kunt vinden. De vraag waar kamer 326 is, wordt pas relevant als je in het gebouw bent.

Er bestaat een uitzondering op deze ‘regel’, namelijk als veel bezoekers een specifiek onderdeel in een omgeving zoeken, zoals het Rijksmuseum. Dan helpt het om deze gedetailleerde informatie ook in het begin van je wayfinding strategie te bieden. Op een zelfde manier help je bezoekers wanneer de uitgang vanaf alle beslispunten staat aangegeven.

Bied informatie aan wanneer de bezoeker het nodig heeft

Beslispunten voor de route zijn alle punten waarop de bezoeker het gevoel heeft een keuze te moeten maken. Dit zijn vaak kruispunten, t-splitsingen of pleinen. Beslispunten zijn echter niet de enige plekken waarop bewegwijzering belangrijk is. Ook gedurende de route helpt het wanneer op een eenduidige en consistente manier informatie over de route aangeboden wordt: de bezoeker leert dan waar hij de informatie kan verwachten.

Als bezoekers een route lopen die op de beslispunten goed is aangegeven, maar niet tussen de beslispunten, kunnen ze namelijk gaan twijfelen of ze zich nog op de goede route bevinden (“ik heb al zo lang geen bordje meer gezien”). Daarom is het belangrijk om de bezoeker ook bevestiging te bieden (met bordjes) dat deze zich nog steeds op de juiste route bevindt. Dit betekent dat je soms borden moet herhalen.

Een manier om te voorkomen dat bezoekers gaan twijfelen, is ervoor te zorgen dat op ieder beslispunt, het volgende beslispunt zichtbaar is (zie ook visuele toegankelijkheid). Ook helpt het om ervoor te zorgen dat de aangeboden (richting)informatie niet met elkaar in conflict is.

Dat we een route bieden, betekent dat we van A tot Z de route moeten voorzien van bewegwijzering. Als bezoekers aankomen op hun bestemming, is het niet voor iedereen duidelijk dat dit de bestemming is. Daarom helpt het om met identificatie borden aan te geven waar iemand is.

Ook in een goed uitgewerkte wayfinding-strategie maken mensen fouten. Zorg ervoor dat de strategie flexibel is en dat mensen gemakkelijk hun fouten kunnen herstellen. Biedt daarom informatie over hoe mensen de weg terug kunnen vinden.

Maak borden goed zichtbaar

Ons doel is het bieden van een route aan de bezoeker. Daarom is het belangrijk dat de borden vanaf de route goed zichtbaar zijn. Dit betekent dat er geen objecten zijn die het zicht op de borden blokkeren (bijvoorbeeld een boom) of afleiden (bijvoorbeeld reclame) en dat er voldoende contrast bestaat tussen het bordje en de achtergrond.

Verlichting kan ons helpen borden beter zichtbaar of opvallend te maken. Pas hierbij wel op dat direct licht op borden, de borden door glare (spiegeling) onleesbaar kan maken. Een oplossing hiervoor zijn ‘zelf-verlichte’ borden. Let ook goed op het contrast dat ontstaat tussen het bord en de verlichting in de omgeving; een te groot contrast in verlichting kan het bord moeilijk leesbaar maken.

Vermijd grote hoeveelheden aan informatie

Je bent ongetwijfeld op vakantie wel eens op een paal met meer dan 20 bordjes gestuit. Zulke grote hoeveelheden aan informatie zijn moeilijk om te verwerken, en leidt vaak tot verwarring en tijdverlies. Om de informatie behapbaar te houden voor de bezoeker, is de stelregel om niet meer dan 5 tot 6 informatie eenheden te gebruiken.

Vermijdt grote hoeveelheden aan bordjes

Op dit kruispunt in Viëste (Italië) wordt veel te veel informatie aangeboden. Je zag dan ook automobilisten stoppen of vertragen om de informatie te lezen. Het probleem van te veel informatie wordt hier gecreëerd door (a) teveel bordjes, (b) grotere reclame borden (onder) en (c) 4 verschillende displays waarop de informatie wordt aangeboden. Dit alles wordt nog eens versterkt omdat de bordjes net achter een heuvel staan, waardoor je de bordjes pas laat in zicht krijgt. 

Deel informatie in categorieën

De bezoeker kan geholpen worden door informatie op een eenduidige manier te categoriseren. Denk bijvoorbeeld aan het scheiden van:

  • Verschillende richtingen,
  • Verschillende soorten borden (informatie, richting, identificatie & waarschuwing),
  • Borden die bedoeld zijn voor verschillende bezoekersgroepen of,
  • Wayfinding borden en reclame.

Gebruik verschillende kleuren voor verschillende categorieën borden om de bezoeker duidelijk te maken met welk type bord deze te maken heeft. Probeer hierbij gebruik te maken van al bestaande kleur-associaties. Groen, bijvoorbeeld, wordt altijd gebruikt om vluchtwegen aan te geven. Rood voor het aangeven van waarschuwingen en geboden.

Ook kan het helpen om bezoekers uit te leggen dat er verschillende categorieën borden zijn en hoe zij deze borden kunnen gebruiken.

Wat staat er op het bord zelf?

We zijn nu aangekomen bij het meest gedetailleerde onderdeel van bewegwijzering: de informatie op het bord en de opmaak van het bord zelf. Er valt hier heel veel over te vertellen, maar dat schiet denk ik het doel van deze blog voorbij. Wel geef ik je een overzicht waar je globaal aan kunt denken.

Wat voor het aantal bordjes geldt, geldt ook op de borden zelf; vermijd grote hoeveelheden informatie en categoriseer de informatie. Formuleer de informatie op het bord zo specifiek mogelijk. Stem de afmetingen van het bord af op de afstand en snelheid waarmee iemand het bord passeert. Zorg dat het gekozen lettertype, puntgrootte en letterafstand gemakkelijk te lezen is. Kies kleuren die een contrast opleveren die zowel overdag als ’s nachts gemakkelijk te lezen zijn. Gebruik alleen gemakkelijk herkenbare pictogrammen (op deze website kun je de bekendste pictogrammen gratis downloaden als vector), liefst in combinatie met tekst. En oriënteer kaarten in de kijkrichting van mensen.

Soms gebruiker organisaties de huisstijl als basis voor hun wayfinding strategie. Dit kan, maar je loopt dan al snel het risico dat de bewegwijzering niet goed te onderscheiden valt van de overige uitingen van huisstijl, waardoor bezoekers de bewegwijzering niet vinden opvallen.

Samenvatting

Een goed wayfinding strategie begint bij een analyse voor wie je de strategie ontwerpt, welke activiteiten deze uitvoert en in welke context deze activiteiten plaats vinden. Aan de hand daarvan kun je een wayfinding strategie ontwikkelen dat aansluit op de behoefte van de bezoeker.

Vervolgens kun je op verschillende niveaus kijken naar hoe een strategie er uitziet;

  • Op systeemniveau, biedt routes & biedt informatie wanneer de bezoeker dit nodig heeft
  • Op locatieniveau; vergroot zichtbaarheid
  • Op bordenniveau; biedt goed onderscheid tussen borden & houdt informatie behapbaar
  • Op bordniveau; maak informatie op borden gemakkelijk te begrijpen

Wil je meer weten over wayfinding? Lees dan ook de eerdere blogs ‘wat is wayfinding?’ en ‘hoe kunnen we wayfinding bevorderen met architectuur?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *