Groen in de stad of in de wijk is uiteindelijk van een andere aard dan een natuurgebied. Alhoewel in de basis de verschillende benaderingen overeind blijven heeft stedelijk groen nu eenmaal een ander karakter. Hoe beleven mensen eigenlijk groen in de stad?

Hoe beleven mensen groen in de stad?

Hoe beleven mensen groen in de stad?

Met groen in de stad bedoelen we parken, buurtgroen en blokgroen (borders). Ook hoort bij groen in de stad faciliteiten en infrastructuur (bijvoorbeeld een zandbak). Dit heeft invloed op hoe stedelijk natuur wordt beleefd. Als mensen worden gevraagd naar de natuurbeleving in de stad dan blijkt dat er wisselende gevoelens over groen bestaan. Een positief algeheel beeld is meestal aanwezig, maar er zijn ook negatieve belevingskanten aan stadsgroen. Deze positieve en negatieve belevingen zetten we hieronder uiteen.

Prettige beleving van groen in de stad

Mensen zijn vaak positief over de mogelijkheid om een natuurlijke ervaring te hebben dicht bij huis. Veel mensen vinden het plezierig om natuur aan te raken, te ruiken, te bekijken en om natuurlijke geluiden te horen zoals vogels. Ook de mogelijkheid om de veranderingen per seizoen waar te nemen vinden veel mensen fijn. Groene stedelijke plekken zijn vaak een bron van variatie in een door stempelbouw bepaald stedenbouwkundig beeld. Groen wordt daardoor ook waargenomen als prettige doorbreking binnen een statig raamwerk van vormgeving.

Andere positieve evaluaties komen door de mogelijkheid voor sociale interacties buitenshuis voor mensen van alle leeftijden. De mogelijkheid om vrije tijd en sport activiteiten uit te voeren en om vrienden te ontmoeten wordt ook positief gewaardeerd . Stedelijk groen vormt zo een uitlaatklep voor stress en een bron van ontspanning (van den Berg, Hartig, & Staats, 2007) (Scopelliti, Carrus, & Bonnes, 2012).

Onprettige beleving van groen in de stad

Tegelijkertijd zijn er ook negatiever associaties met stedelijk groen, maar wel minder frequent. Een basis conditie voor een positieve waardering is de mate van onderhoud en netheid van de omgeving. Laat dit te wensen over dan heeft dit een sterk effect op de groenbeleving. Groengebieden worden beschouwd als goed onderhouden als ze schoon, open, en toegankelijk zijn. Goed onderhoud kan ook worden waargenomen als het gras is gemaaid, bladeren zijn opgeveegd en de bomen zijn gesnoeid. Doordat de vrees voor persoonlijke veiligheid en de angst voor criminaliteit toe neemt bij slecht onderhouden groen is de impact van slecht onderhoud groot (Nasar & Fisher, 1993).

Naast onderhoud moet stedelijk groen goed zijn uitgerust met openbare voorzieningen. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit de mogelijkheden voor kinderen om te spelen, de aanwezigheid van loop- en hardloop paden en bankjes om te zitten. Ook kan het stadsgroen makkelijk mogelijkheden bieden voor sociale interactie, ontspanning en sport (Bonnes, Uzzell, Carrus, & Kelay , 2007). Als dit mist verliest het groen de functionele waarde waardoor de beleving verslechterd.

Gemengde gevoelens over groen in de stad

Positieve en negatieve attituden van burger over stedelijk groen kunnen tegelijkertijd bestaan. Positieve en negatieve beoordelingen over de groene omgeving hangen af van de eigen persoonlijke situatie en persoonlijke eigenschappen. Er is dus geen sprake van een homogene groenervaring. Er zijn verschillende ervaringen, die gegeven een bepaalde context waarin het oordeel wordt gemaakt en de persoonlijke eigenschappen van de burger in kwestie, anders kunnen uitpakken (Bonnes, Mannetti, Secchiaroli, & Tanucci, 1990).

groen in de stadDit hangt onder andere af van het eerdere besproken sociaal culturele achtergrond, maar ook van het frequente van het groengebruik en de gebruiksredenen waarom mensen naar het groen trekken. In het algemeen waarderen mensen natuur meer dan stedelijk groen, maar waarderen mensen ook stedelijke gebieden met stadsgroen meer dan stedelijke gebieden zonder stadsgroen. De individuele beoordeling hangt af van de capaciteit van de stedelijke groen omgeving om functionele behoeften van mensen te vervullen. Ook hangt het af van hoe iemand op de wereld kijkt en welke waarden iemand heeft, bijvoorbeeld zijn mensen meer conservatief of traditioneel of meer post modern?

Variatie is belangrijk

Mensen houden van variatie in dieren en plantensoorten en weelderige, natuurlijke beplanting. Weelderig, natuurlijk groen met veel soorten dieren en planten wordt over het algemeen positiever gewaardeerd. Minder positief gewaardeerd wordt aangeharkt, eentonig groen met keurige rijen bomen of planten van dezelfde soort (van den Berg, Beer, Hamel, Manneke, & Schildwacht, 2003). Parkachtige groenvoorzieningen met boomgroepen, slingerende paden, waterpartijen en grasvelden zijn met name gewild (Ulrich & Addoms, 1981).

groen in de stadDit ontbreekt vaak in stedelijk groen doordat een gelijksoortige stempelontwerp zoals bij gebouwen ook bij groen wordt toegepast. Bomen, struiken, en bloemperken verspreid door de hele stad worden geprefereerd boven enkele parken op een slechts een paar plekken in de stad (de Boer & Visschedijk, 1994). Maatregelen om biodiversiteit te vergroten zonder dat er echt ruigte en woestenij ontstaat worden gewaardeerd. Voor de gebruikswaarde is het ook van belang dat het groen goed bereikbaar is en voldoende oppervlakte heeft zodat mensen iets kunnen doen in het groen zoals een korte wandeling maken, spelen met de kinderen of uitlaten van de hond. De variatie is wel belangrijker dan het oppervlakte.

Groen heeft kortom veel mogelijkheden om onze steden prettiger en leefbaarder te maken, maar het is wel belangrijk om vooraf te weten wat goed wordt ervaren, en waar mensen behoefte aan is. Deze inzichten kwamen mede tot stand dankzij een onderzoek uitgevoerd in opdracht van Gemeente Voorschoten in het voorjaar van 2016. In dit onderzoek onderzochten wij de beleving van het stadsgroen van de gemeente, om op deze manier een invulling te kunnen geven op het vlak van omgevingskwaliteit voor burgers in de structuurvisie groen.

Bronnen

Van den Berg, A., Hartig, T., & Staats, H. (2007). Preference for Nature in Urbanized Societies: Stress, Restoration, and the Pursuit of Sustainability. Journal of Social Issues, 63(1), 79 – 96.

Scopelliti, M., Carrus, G., & Bonnes, M. (2012). 18. Natural Landscapes. In S. D. Clayton, The Oxford Handbook of Environmental and Conservation Psychology. Oxford: Oxford university press.

Bonnes, M., Uzzell, D., Carrus, G., & Kelay , T. (2007). Inhabitants’ and experts’ assessments of environmental quality for urban sustainability. Journal of Social Issues, 63(1), 59 – 78.

Van den Berg, A., Beer, A., Hamel, R., Manneke, A., & Schildwacht, P. (2003). Leefkwaliteit Stationsgebied Utrecht. Utrecht: Gemeente Utrecht.

Ulrich, R., & Addoms, D. (1981). Psychological and recreational benefits of a neighborhood park. Journal of Leisure Research, 13, 43-65.

de Boer, T., & Visschedijk, P. (1994). Gebruik en waardering van binnen en buitenstedelijk groen. Wageningen: DLO-Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *