Stel, je wilt graag een ruimte creëren waarin de mens centraal staat. De ruimte kan op die manier de gebruiker ondersteunen in het behalen van haar doelen. Hoe doe je dat?

Hoe creëer je een ruimte waarin de mens centraal staat?

De mens centraal stellen in ontwerp

Stel, je wilt graag een gebouw, omgeving of ruimte creëren waarin de mens centraal staat. De ruimte kan op die manier de gebruiker ondersteunen en faciliteren in het behalen van haar doelen of, in het minste geval, het ervaren gemak van de gebruiker vergroten. De grote vraag is dan:

“Hoe doe je dat, de mens centraal stellen in een ruimte?”

De vraag is simpeler dan het antwoord. Hier zijn een aantal redenen voor.

Complex proces & informatie overload

Het creëren van een gebouw, omgeving of ruimte is een complex proces. Er zijn veel verschillende partijen betrokken bij het proces met verschillende belangen en werkmethoden. Bovendien ligt het moment van ‘bedenken’ van het concept en het realiseren van het gebouw ver uit elkaar, waardoor ‘even aanpassen’ bij nieuwe inzichten niet altijd gemakkelijk te realiseren is. Het is een uitdaging om in al dit procesgeweld de focus op een doel als ‘de mens centraal stellen’ te houden.

Daar komt nog eens bij dat de inhoudelijke vraag ‘hoe stel je de mens centraal?’ voor het op dat moment relevante project niet eenvoudig te beantwoorden is.  Het is gemakkelijk om je te verliezen in alle voorhanden zijnde kennis.

Je kunt dan zeggen, het is de kwaliteit van de opdrachtnemer om een dergelijk proces in goede banen te leiden en tot een wenselijk resultaat te komen. Daar zit zeker een waarheid in, maar volgens mij is het meer dan dat. Volgens mij kan een manier van werken ons helpen om een ruimte te creëren waarin de mens centraal staat.

Vier vragen helpen je het overzicht te bewaren

Ik heb gemerkt dat aan het begin van het proces vier vragen stellen, mij helpt het overzicht te bewaren in een dergelijk proces. Deze vragen helpen je de vraag van de opdrachtgever goed te analyseren. Hierdoor ben je beter in staat om de vraag te overzien, te komen tot een goede inhoudelijke oplossing en eventuele problemen te voorkomen. Dit helpt je ook om duidelijker te communiceren met de verschillende partners in het proces (denk aan het opstellen van een PvE, een ontwerpbriefing of -evaluatie).

Wie de vragen stelt is in mijn ogen minder belangrijk. Het gaat er vooral om dat de vragen gesteld worden. Zowel de opdrachtgever, een procesbegeleider, (interieur)architect of een omgevingspsycholoog de vragen kan stellen.  Uiteraard hangt het af van iemands kennis, ervaring en onderzoeksvaardigheden hoe goed iemand antwoord op de vraag kan geven (hierover later meer).

De volgende vier vragen zal ik de komende weken in verschillende blogs verder uitwerken. Hier een samenvatting:

  1. Wie is de gebruiker van de ruimte? Iedere ruimte die wij mensen creëren, heeft (impliciet) als doel om ons mensen te helpen bij het bereiken van een bepaald doel (ook wel ‘functie van een ruimte’ genoemd). Een ziekenhuis heeft als doel mensen te genezen of verzorgen en een schoolgebouw heeft als doel kinderen zich te laten ontwikkelen. Het bereiken van het doel van een ruimte is daarmee afhankelijk van het gebruik. Daarom wil je dat de ruimte zo goed mogelijk is afgestemd op de eigenschappen van haar gebruikers. Om te weten hoe je dit doet, wil je inzicht hebben in wie de gebruikers zijn en wat, bijvoorbeeld, hun kwaliteiten en beperkingen zijn.
  2. Wie zijn de stakeholders en wat zijn hun belangen? In ieder project zijn er verschillende partijen betrokken die allen een (ander) belang hebben bij het proces of de uitkomst van het project. Hoewel je als opdrachtnemer gevraagd bent voor een inhoudelijke oplossing (bijvoorbeeld een advies of ontwerp), krijg je als opdrachtnemer tijdens de uitvoer van de opdracht toch te maken met de stakeholders en / of hun belangen. Om hierop te kunnen anticiperen, wil je het liefste zo vroeg mogelijk in het proces weten wie de stakeholders zijn en wat hun belangen zijn.
    Ook wil je in deze stap de doelen voor de ruimte definiëren. Deze hangen vaak samen met de belangen van de stakeholders. Belangrijks is dat de gebruikers uit vraag één ook als stakeholder worden meegenomen in deze analyse. Hierdoor wordt de kans op realistische en uitvoerbare doelen verhoogt.
  3. Welke activiteiten worden er in de ruimte uitgevoerd? Met alleen informatie over de gebruiker ben je er nog niet. De gebruiker van de ruimte voert immers activiteiten uit om een bepaald doel te bereiken. Afhankelijk van hoe goed hij of zij deze activiteiten kan uitvoeren, is de persoon in staat om dit doel te bereiken. Het bereiken van het doel van een ruimte is daarmee afhankelijk van hoe goed de ruimte het uitvoeren van de activiteiten ondersteunt. Daarom wil je dat de ruimte zo goed mogelijk is afgestemd op de activiteiten die in de ruimte gaan worden uitgevoerd. Om te weten hoe je dit doet, wil je inzicht hebben in de activiteiten die worden uitgevoerd in de ruimte.
  4. Wat is de context waarin de gebruikers deze activiteiten uitvoeren? De activiteiten die de gebruiker uitvoert, voert hij of zij altijd uit in een bepaalde context. Denk aan de sociale context, de fysieke context of de digitale context. Een relatief simpel onderscheid in de sociale context is of een gebruiker de activiteiten in isolatie of in het bijzijn van anderen uitvoert. Qua fysieke context is het bijvoorbeeld relevant welke ruimtes (of bredere omgevingen) er grenzen aan de ruimte, een WC ruimte kan bijvoorbeeld in een kantoorgebouw staan of op en treinstation. De digitale context is ook relevant omdat een fysieke scheiding van mensen of objecten tegenwoordig gemakkelijk te overbruggen is als gebruik wordt gemaakt van digitale hulpmiddelen. Deze verschillende contexten beïnvloeden de gebruiker en zijn beleving en daarmee hoe goed deze in staat wordt gesteld om zijn of haar doelen te bereiken.

Wat kun je met de antwoorden?

De antwoorden op deze vragen geven je een overzicht van de inhoudelijke randvoorwaarden waaraan het project moet voldoen om ruimte te ontwerpen waarin de mens centraal staat. Het is belangrijk om te beseffen dat de antwoorden je geen hapklare oplossing geven voor het vraagstuk (hoe komt de ruimte er uit te zien). De antwoorden stellen je in staat om een beter inzicht te krijgen in de vraag en helpen je daarmee om te komen tot een oplossing waarin de mens centraal staat. Het komen tot de uiteindelijke ontwerpoplossing is een creatief proces.

Zwart wit gesteld kun je denk ik zeggen dat een omgevingspsycholoog goed is in het maken van de analyse van bovenstaande vragen. De kracht van de (interieur)architect zit hem vooral in het vertalen van deze analyse naar een concreet ontwerp.

Er volgen meer blogs…

In de komende vier blogs zal ik de verschillende vragen verder uitwerken en uitleggen waarom ik denk dat deze vragen je helpen bij het realiseren van een gebouw, omgeving of ruimte waarin de mens centraal staat. In de 5e opvolgende blog zal ik uitleggen hoe ik denk dat de customer journey helpt bij het beantwoorden van deze vragen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *