Wat is een huisstijl?
Een huisstijl wordt ook wel de “visuele presentatie naar buiten toe” genoemd. Het gaat hierbij om “het logo, kleuren, typografie, vormelementen en de stijl en het gebruik van foto- en beeldmateriaal” (Loft.nu, 2013).
Waarom gebruiken we huisstijlen?
“Omdat het anders een rommeltje wordt” vond ik het meest duidelijke antwoord wat ik kon vinden op internet. De klant houdt er niet van als hij iedere keer een andere brief onder zijn neus krijgt. Je zou kunnen zeggen dat de klant herkenbaarheid zoekt.
Wat meer abstractere antwoorden komen er op neer dat we een huisstijl gebruiken om de identiteit van het bedrijf te communiceren naar de buitenstaander, het vertelt iets over de organisatie. Idealiter geeft dit de buitenstaander een goede ‘look’ en ‘feel’ waardoor deze graag met de organisatie in zee gaat.
Ook geeft een huisstijl duidelijkheid aan medewerkers; iedereen weet wat hij moet gebruiken. Verder kan een huisstijl bijdragen een aan kostenbesparing; iedereen gebruikt hetzelfde materiaal waardoor je dit op grote schaal kunt inkopen (met bijbehorende partij korting).
Dit lijken mij prima redenen om te werken met een huisstijl.
Iedereen moet de huisstijl naleven
Voor een huisstijl is het belangrijk dat iedereen hem naleeft. Logisch, “ anders wordt het een rommeltje”. Om dit te bevorderen wordt een huisstijl vaak in een soort van huisstijlhandboek aangeleverd. Dit is een document waarin staat beschreven waaraan de huisstijl moet voldoen.
Ook hier kan ik mij prima in vinden, een dergelijk werk kan medewerkers van een organisatie helpen om de huisstijl te begrijpen en deze correct toe te passen.
Soms wordt het doorvoeren van deze ‘grafische’ huisstijl een doel op zich. De huisstijl wil dan wel eens botsen met andere belangrijke doelen van de organisatie; klantvriendelijkheid of gastvrijheid.
Onduidelijke bebording
Een voorbeeld hiervan is de bebording die mensen moet helpen op de weg te vinden in een gebouw (ook wel wayfinding). Idealiter ontwerp je deze bebording zo, dat mensen zo gemakkelijk mogelijk de weg in een gebouw kunnen vinden (dit is dan een uiting van klantvriendelijkheid of gastvrijheid).
Dit betekent bijvoorbeeld dat bepaalde kleurstellingen, materialen en lettertypes worden gemeden of juist gebruikt om zo het contrast tussen voor- en achtergrond te vergroten. Het gewenste resultaat is een goede leesbaarheid van bebording (wat uiteraard ook afhangt van de verschillende soorten gebruikers en contexten waarin dit gebruikt wordt). Op een zelfde manier zijn sommige lettertypes, lettergroottes en letterafstanden meer of minder leesbaar.
Je voelt hem waarschijnlijk al aankomen, dit is precies waarop huisstijl en gebruiksgemak met elkaar kunnen botsen. De huisstijl schrijft dan voor dat bepaalde kleuren en lettertypes gebruikt moeten worden, terwijl deze in de context van ‘wayfinding’ onwenselijk zijn.
Een voorbeeld hiervan zijn deze messing plaatjes die als bebording worden gebruikt in het Werktheater in Amsterdam. Hoewel ze mooi bij de huisstijl of het interieur passen, maakt de combinatie van verlichting, glimmend materiaal, kleine afmeting van het plaatje, kleine letters en dat de letters fijn in het plaatje zijn gegraveerd, ze praktisch onleesbaar.
Vanuit het doel van bebording (mensen de weg wijzen) bekeken, voegen de plaatjes niet veel toe aan gebruiksgemak. Zeker voor bezoekers die slechter kunnen zien (zoals ouderen, die komen nog wel eens in theaters), werkt dit soort bebording niet of nauwelijks.
Onduidelijke functiescheiding stiltecoupés
Ruimtes bieden soms verschillende functies aan gebruikers. Om gebruikers te informeren (leesbaarheid) over hoe zij de ruimte kunnen gebruiken, kan een eenduidig en opvallend onderscheid in inrichting de gebruiker hierover informeren. Dit soort indelingen willen wel eens botsen met de huisstijl van een organisatie.
Een bekend voorbeeld hiervan zijn de stiltecoupés in NS treinen. In de treinen is heel duidelijk de NS huisstijl (geel, blauw, wit) terug te vinden. Echter, doordat deze zo consistent wordt doorgevoerd in meubilair en aankleding van de treinen, is er geen duidelijk verschil tussen gewone coupés en stiltecoupés. Dit is, in mijn ogen, één van de problemen waarom mensen niet doorhebben dat ze in een stilte coupé zitten en waarom mensen blijven praten (lees deze blog van Wouter Tooren over meer uitleg over het gebrekkig functioneren van stiltecoupés).
Novimores heeft destijds met interessant onderzoek aangetoond dat mensen in een stiltecoupé onbewust stiller worden door bibliotheek prints op te hangen. Helaas zijn deze prints niet terug te vinden in de nieuwe NS dubbeldekkers. Het kan zijn dat deze toen al te ver in de ontwerpfase waren om nog aanpassingen te doen. Echter, gegeven dat er in deze nieuwe treinen nog minder duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen gewone en stiltecoupé, heb ik het vermoeden dat het argument ‘huisstijl’ ook gevallen is.
Als we willen dat mensen zich conformeren aan het bedoelde gebruik van een ruimte (bijvoorbeeld dat mensen stil zijn in een stiltecoupé), dan is een éénduidig en duidelijk verschil in inrichting één van de voorwaarden om dit te bereiken. Een andere voorwaarde is bijvoorbeeld de handhaving van regels. Deze is zeker belangrijk als er in het verleden niet is opgetreden tegen ‘overtreders’ van het bedoelde gebruik. Verwacht daarom niet dat met één likje verf meteen alle problemen zijn opgelost.
Onduidelijke displays & knoppen
Zoals een omgeving met haar gebruikers kan communiceren over hoe zij de ruimte kunnen gebruiken (bijvoorbeeld een duidelijke functie indeling, zie hierboven), zo helpen knoppen en bedienpanelen de gebruiker op kleiner schaal ook. De knoppen en bedienpanelen stellen de gebruiker in staat om zijn omgeving te controleren en bedienen. Moet de deur open of dicht? Wil je een flesje water of cola? Wordt het benzine of diesel?
Om het de gebruiker gemakkelijk te maken, kunnen we de knoppen consistente en herkenbare kleuren geven. Groen, rood, geel en blauw hebben allen verschillende betekenissen die we snel herkennen als ze in de juiste context worden aangeboden (zie bijvoorbeeld dit handboek voor een herkenbare veiligheidssignalisatie over hoe kleuren éénduidig worden ingezet om veiligheidsboodschappen te communiceren).
Soms worden in plaats van algemeen herkenbare kleuren, de kleuren van de huisstijl gebruikt in het interface. Toevallig komt dit ook bij de NS voor (zie hiernaast), maar er zijn veel meer voorbeelden als je erop gaat letten. Vaak wordt door een inconsistent kleurgebruik het gebruik onduidelijker, waardoor het nodig wordt om er een extra boodschap bij te plaatsen (weet jij uit je hoofd of de treindeur opengaat met geel of blauw?). Ik vraag me dan af wat de toegevoegde waarde van de huisstijl kleur is, deze wekt in mijn ogen eerder verwarring op, dan dat het mensen helpt.
Let wel, kleur is één manier (en zeker niet de enige) om knoppen en bedieningspanelen duidelijker te maken. Voor mensen die kleurenblind zijn kan een onderscheid tussen groen en rood nog steeds niet helpen. Voor hen is een extra boodschap nog steeds noodzakelijk.
Allemaal dezelfde huisstijl?
De onderliggende lijn van bovenstaande voorbeelden is dat de huisstijl kan botsen met de herkenbaarheid en de leesbaarheid van een omgeving. Hoe beter de stijl aansluit op wat de gebruiker kent, hoe gemakkelijker het voor de gebruiker is om de ‘boodschap’ te herkennen en daarmee wordt de omgeving beter leesbaar (de gebruiker ervaart meer controle).
Je zou dan kunnen concluderen dat verschillende stijlen in bebording, omgevingen en bedieningspanelen onwenselijk zijn. Anders gezegd, wanneer is conformiteit naar dat wat de gebruiker kent gewenst? Ik denk dat dit het geval is als het bijvoorbeeld gaat om veiligheidswaarschuwingen, is het handig dat er een bepaalde mate van eenduidigheid is of wordt afgedwongen (zie ook dit handboek voor een herkenbare veiligheidssignalisatie).
Het antwoord op de vraag of conformiteit gewenst is hangt ook af van de situatie: op plekken waar veel verschillende gebruikers komen (bijvoorbeeld transfers) is deze behoefte groter dan op een plek waar dit niet het geval is (bijvoorbeeld een kantoorgebouw).
Gaat het echter om minder vitale informatie (bijvoorbeeld bewegwijzering in een gebouw) in een gebouw wat veelal door dezelfde gebruikers wordt gebruikt, dan kan ik mij voorstellen dat conformiteit naar wat de gebruiker kent minder noodzakelijk is. Natuurlijk, meer aansluiting op andere herkenbare bebordingssystemen leidt tot meer herkenbaarheid, maar het gevaar bestaat dan dat een organisatie zich slechter kan onderscheiden. Het is in zo een geval aan de ontwerpers en bedenkers van de huisstijl om een gezonde mix te vinden tussen gebruiksgemak en een onderscheidende en passende huisstijl.
Hoe krijg je een gebruiksvriendelijke huisstijl?
Als bovenstaande situaties als probleem worden ervaren (bijvoorbeeld doordat de klantbeleving er negatief door wordt beïnvloed), zijn er volgens mij twee manieren waarop je dit soort situaties kunt oplossen. De eerste oplossing is een oude bekende: voorkomen is beter dan genezen.
1. Stroomlijn huisstijl en gebruiksgemak
Dit betekent dat je als organisatie bij de vraag ‘welke huisstijl willen we?’ ook moet stilstaan bij vraag wat vinden we nu echt belangrijk als organisatie (lees ook wat is de mens centraal stellen?). Zeer waarschijnlijk komt bij het zoeken naar een antwoord ‘klantvriendelijkheid’ ook bij boven drijven. Dat betekend volgens mij dat de huisstijl moet bijdragen aan deze klantvriendelijkheid.
Vervolgens kun je dan nagaan op welke manieren de huisstijl de klantvriendelijkheid beïnvloedt. Voorbeelden hiervan zijn gegeven in de vorm van wayfinding & bebording, verschillende functies van verschillende ruimtes en de uitleg van knoppen. Door hier vooraf bij stil te staan, kun je als organisatie en ontwerper een bewuste keuze maken over hoe je hier mee omgaat.
Zelf zou ik er voor kiezen om in dit soort gevallen de huisstijl ondergeschikt te maken aan het gebruiksgemak, waarbij altijd geprobeerd wordt om dit gebruiksgemak zoveel mogelijk te doen aansluiten op de huisstijl.
2. Huisstijl is een middel, geen doel
Als voorkomen niet meer mogelijk is, dan zou ik de oplossing zoeken in het flexibel omgaan met de huisstijl. Besef je goed dat de huisstijl altijd een middel is om een ander doel te bereiken. In veel gevallen is dat de klant te helpen of hem naar de zin te maken. Als dat het doel is, dan kun je je afvragen of het strikt naleven van het huisstijlhandboek daar aan bijdraagt.