Privacy is een belangrijk onderdeel van hoe mensen een ruimte beleven. Hoe een ruimte is ontworpen en ingericht beïnvloedt of mensen veel of weinig privacy ervaren. Maar wat is dat nou eigenlijk, privacy? En waar gebruiken we het voor? In deze blog leg ik uit hoe omgevingspsychologie tegen privacy aankijkt en hoe privacy ons beïnvloedt.

Wat is privacy?

Definitie van privacy

Als we het over privacy hebben, bedoelen we vaak twee dingen:

  • Dat we alleen kunnen zijn met anderen, of:
  • Dat we er zeker van kunnen zijn dat anderen geen toegang hebben tot onze informatie.

Dit zijn inderdaad voorbeelden van privacy. Psychologisch gezien is privacy breder dan dat. Altman (1975), een wetenschapper die veel onderzoek gedaan heeft naar het fenomeen privacy, definieert privacy als:

“de selectieve controle die wij ervaren over de toegang tot onszelf of een groep waartoe wij behoren.”

Afzondering vs. opzoeken

Een belangrijk onderdeel van privacy is de ‘selectieve controle’. Privacy is namelijk meer dan alleen het kunnen uitsluiten van anderen. Privacy wil ook zeggen dat je anderen juist kunt toelaten. Iemand die optimale privacy ervaart is geen kluizenaar, maar iemand die gemakkelijk in staat is om naar behoefte zowel gezelschap als afzondering te vinden (Gifford, 2007). Plat gezegd, zo een persoon ervaart dat hij of zij zelf de keuze heeft tussen afzondering of mensen om zich heen.

Ook is iemand die optimaal privacy ervaart gemakkelijk in staat om naar behoefte informatie te delen met anderen of deze juist af te schermen van anderen (Gifford, 2007).

Waarom is privacy belangrijk?

We weten nu wat privacy is. Maar waarom is privacy dan belangrijk?

Mensen hebben twee tegenstrijdige behoeftes: contact hebben met anderen vs. afzondering van anderen (zie ook persoonlijke ruimte). Omdat deze behoeftes en de omstandigheden (zijn we met anderen of juist alleen) steeds veranderen, kun je privacy ook zien als een optimalisatieproces, waarbij we een match zoeken tussen deze behoeftes en omstandigheden (Altman, 1975).

Privacy helpt ons bij een aantal psychologische processen. Alan Westwin (1967) beschrijft vier psychologische processen waarin privacy een rol heeft:

Controle

Het wel of niet hebben van privacy geeft aan in welke mate mensen de toegang tot zichzelf kunnen controleren. Het hebben van controle bepaalt of mensen zich onafhankelijk voelen.

Iemand in een gevangenis heeft hierover geen controle. Deze voelt zich ontnomen van zijn of haar autonomie. Een rijk individu kan met zijn geld zichzelf op vele manieren afzonderen van anderen (denk aan privékamers, privékantoren, privévliegtuigen, privéclubs, privéliften.). Deze persoon zal zich erg onafhankelijk, autonoom voelen.

Communicatie

We willen graag de inhoud van onze communicatie kunnen beschermen. Buitenstaanders hoeven niet te horen wat wij met anderen bespreken, zeker als het om vertrouwelijke informatie gaat. Om er voor te zorgen dat anderen ons niet kunnen horen, zonderen we ons af van andere mensen.

Identiteit

Privacy, of eigenlijk de afwezigheid van anderen, stelt ons in staat om te reflecteren op gebeurtenissen. Als we nooit alleen zijn, is dit een stuk moeilijker.

Emotionele uitingen

In de meeste samenlevingen worden publieke emotionele uitingen ontmoedigd. Alleen bij speciale gelegenheden als bruiloften of begrafenissen zijn deze toegestaan. Mensen voelen vaak meer emoties dan dat ze mogen laten merken in het openbaar. Privacy helpt mensen om deze emoties te uiten.

Passen mensen hun privacy-behoefte aan?

Als mensen minder privacy ervaren dan ze eigenlijk zouden willen, gaan mensen geloven dat ze eigenlijk niet zoveel privacy nodig hebben. Of de ‘werkelijke behoefte’ aan privacy is afgenomen kun je je afvragen. Mensen vertonen dan ander gedrag waarmee ze alsnog hun privacy kunnen ‘waarborgen’: ze gaan contact met anderen vermijden of het juist bewust opzoeken.

Als het gebrek aan privacy blijft bestaan, lijken mensen hun sociale doelen aan te passen aan de werkelijkheid. Dat wil zeggen, ze passen strategieën toe om op gewenste momenten mensen te ontmoeten of te vermijden. Uiteraard verschillen mensen in hoe goed ze om kunnen gaan met hun behoefte aan privacy.

Eén studie toonde aan dat studenten die hun studie afmaakten, beter met hun privacy behoeftes om kunnen gaan (dat wil zeggen, ze zoeken mensen op of vermijden ze als ze daar behoefte aan hadden) dan schoolverlaters. Dit wil niet zeggen dat privacy het tovermiddel is voor onderwijs, maar het is een interessant voorbeeld en zet aan het denken over de rol die privacy mogelijk kan spelen in ons leven (Vinsel e.a., 1980).

Meer weten over privacy?

Aanstaande maandag post ik een blog met voorbeelden over hoe privacy wordt beïnvloedt door de fysieke omgeving. Hierin besteed ik aandacht aan de verschillende vormen van privacy die we kennen, hoe deze met elkaar interacteren en hoe de fysieke omgeving dit beïnvloedt.

2 reacties

  1. Wat leuk dat ik via mijn persoonlijke onderzoek van privacy bij dit artikel uitkom:) Ik heb 2 jaar een experiment gedaan met privacy: ik slaap in een open woonkamer waar mijn 2 huisgenoten door heen moeten om hun eigen kamer te bereiken. Is de behoefte aan privacy iets anders dan een symptoom van minder dan 100% sociaal zijn/een beetje asociaal zijn? Of heeft het te maken met het (on)vermogen echt te kunnen kiezen voor sociaal dan wel in jezelf gekeerd gedrag, onafhankelijk van je omgeving, gradaties van autonomie? Of misschien .. is behoefte aan privacy een verkapte vorm van schaamte voor jezelf? Ik ben er nog steeds niet helemaal uit en ben heel benieuwd hoe dit voor anderen is. En zou het verschillen tussen bijvoorbeeld vluchtelingen in een kamp of soldaten in legertenten of patiënten in een ziekenhuis? Veranderen interacties en normen over wat gewenst sociaal gedrag is al naar gelang de mate van privacy? In de openbare ruimte hou je bijvoorbeeld wel een keer op met sociaal gedag zeggen tegen iedereen die je tegenkomt, wanneer is die grens bereikt als je woonsituatie een soort openbare ruimte wordt? Als je soms wat recente literatuur hierover hebt, dan hoor ik het graag! In ruil voor deze gratis suggesties voor nieuwe artiekelen:)

    1. Hey Simone,

      Leuk om van je te horen! Privacy gaat precies over die balans tussen sociaal en asociaal (waarbij ik deze termen waardenloos interpreteer, dus niet hoe ze in de volksmond worden gebruikt) die jij noemt. Privacy wordt vaak geassocieerd met intieme activiteiten, waarvoor sommige mensen zich soms schamen. Dit is één van dingen die privacy mogelijk maakt. Privacy is ook een belangrijke voorwaarde voor tot rust kunnen komen en reflectie. Ik vermoed dat de privacy balans (of iemand graag mensen opzoekt of zich juist afzondert) samenhangt met de intensiteit waarmee iemand prikkels van buiten ervaart (dit kunnen zowel sociale als fysieke prikkels zijn). Als prikkels intens worden ervaren, kost dit relatief veel energie om deze te verwerken, de behoefte aan afzondering zal groter zijn ten opzichte van de behoefte om mensen op te zoeken (en vice versa). De context maakt inderdaad veel uit. Ik denk dat het vooral belangrijk is of een persoon zelf voor de situatie heeft gekozen of niet. Als dit het geval is biedt dat toch een soort van mentale controle over de situatie. Als er dan stress wordt ervaren door een gebrek aan privacy, kan de persoon coping toepassen door te bedenken dat dit zijn of haar keuze was en dat dit leidt tot een hoger doel.

      Meer artikelen komen er aan. Mocht je ideeën hebben, laat het me weten 🙂

      Hartelijke groeten van Joren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *