We leggen onze tas op de stoel naast ons in de trein om deze bezet te houden. We hangen een naambordje op om duidelijk te maken dat wij hier wonen. We gebruiken een pasje om door poortjes te lopen zodat mensen zonder pasje buiten blijven. Allemaal vormen van territorialiteit. Daarover gaat deze blog: wat is territorialiteit, waarom is het belangrijk en waarom willen we hier rekening mee houden in ontwerpen voor ruimtes?

Waarom eigenen we ons een territorium toe?

Definitie van territorialiteit

Territorialiteit is de verzameling van gevoelens, gedachten en gedrag (ook wel beleving) van een individu of een groep die gebaseerd zijn op het eigenaarschap of controle over een omgeving. Dit kan zich onder andere uiten in het bezetten, verdedigen, personaliseren en markeren van de omgeving (Gifford, 2007, p 166). De kern van de territorialiteit is dat het gaat om de ervaring dat een omgeving van jou is (eigenaarschap) of controle daarover. Of dit eigenaarschap of controle nu ‘echt’ of ‘legaal’ is of niet is niet relevant.

Voor dat we gaan kijken waarom territorialiteit belangrijk is, wil ik je even mee nemen naar de verschillende soorten ruimtes die we verdedigen. Niet iedere ruimte is namelijk even belangrijk voor ons.

Wat voor soorten ruimtes ‘verdedigen’ we?

Territoria die wij ‘verdedigen’ verschillen in de mate waarin deze belangrijk voor ons leven zijn (Altman & Chemers, 1980 in Bell e.a. 2001). Hoe belangrijk een ruimte voor is, hangt af van hoe vaak we aanwezig zijn in de ruimte, de mate waarin we de ruimte gepersonaliseerd hebben en hoeveel controle we over de ruimte hebben.

De belangrijkste ruimtes, onze primaire territoria, zijn de ruimtes die we bezitten, waar we op relatief permanente basis verblijven en die een centrale plek in ons leven innemen. Voor de meeste mensen is dit hun (t)huis.

De secundaire territoria zijn plekken waar we vaker komen, maar die niet echt van ons zijn. Denk aan ons bureau op het werk, je favoriete restaurant of het voetbalveld van jouw voetbalclub.

De derde groep territoria zijn de publieke territoria. Deze zijn in principe openbaar toegankelijk voor iedereen. Denk aan het strand, de stoep of de bibliotheek. Deze ruimtes nemen over het algemeen de ‘minst’ belangrijk plek in het leven van mensen.

Een aanvulling op deze drie territoria zijn interactie territoria, dit zijn de ruimtes die tijdelijk door een groep mensen wordt ingenomen (Lyman & Scott, 1976). Voorbeelden hiervan zijn een klaslokaal, een lunch tafel in het park of hangplek voor jongeren.

Psychologisch eigenaarschap is belangrijk voor mensen

Psychologisch eigenaarschap is samen met controle de kern van territorialiteit (zie definitie hierboven).  Psychologisch eigenaarschap is voor ons belangrijk omdat het ons helpt te voorzien in een aantal basale psychologische behoeftes (Pierce e.a., 2003):

  • Efficiënt en competent zijn. In ‘jouw’ omgeving kun je dingen aanpassen. Jij bent diegene die de dingen ‘veroorzaakt’. Dit geeft een gevoel van competentie en controle.
  • Het hebben van een identiteit. ‘Jouw’ omgeving helpt je met het uiten van jouw identiteit. Jij kunt deze immers zo inrichten en gebruiken als jij wilt.
  • Een eigen plek hebben. Dit is wat we ervaren als we ons ergens thuis voelen.

Voor uitleg over het belang van controle (wat nauw verwant is met psychologisch eigenaarschap en onderdeel van territorialiteit), zie de blog over controle.

Omdat dit psychologisch eigenaarschap zo belangrijk voor ons is, is het niet verwonderlijk dat mensen graag laten zien dat iets hun territorium is en dit verdedigen (eigenaarschap tonen en verdedigen lopen overigens naadloos in elkaar over). Er bestaat immers gevaar dat er iemand komt om het territorium over te nemen of er schade aan in aan te brengen.

Wat voor doel bereiken we in deze ruimtes met territorialiteit?

Territorialiteit is belangrijk voor ons gevoel dat we efficiënt & competent zijn, onze identiteit en het gevoel dat we een eigen plek hebben. Hoe zich dit uit, verschilt per omgeving (Taylor, 1988).

In primaire territoria, bijvoorbeeld de slaapkamer, helpt territorialiteit ons door een plaats van afzondering te bieden. Dit laat intimiteit toe en het uiten van persoonlijke identiteit.

In publieke territoria, bijvoorbeeld op strand of in de bibliotheek, helpt territorialiteit ons doordat het de ruimte tussen personen reguleert. In woonwijken helpt territorialiteit bewoners een binnen-groep effect te voren van mensen die te vertrouwen zijn, hierdoor zijn vreemden gemakkelijker te identificeren en daardoor wordt veiligheid vergroot.

Territorialiteit biedt structuur in sociaal leven

Verder helpt territorialiteit ons door structuur, voorspelbaarheid en stabiliteit aan te brengen in ons sociale leven (Bell e.a. 2001, p 278). Zo zorgt territorialiteit er bijvoorbeeld voor dat we weten hoe we ons moeten gedragen (gast is ‘onderdanig’, gastheer zorgt dat iemand zich thuis voelt), hoe de statusverhoudingen liggen (de directeur heeft een grote kamer) of wie we op een plek mogen verwachten (de buschauffeur zit achter het stuur van de bus, niet de postbode). Op die manier zorgt territorialiteit ervoor dat er minder conflicten ontstaan en dat onze committent tot een omgeving wordt vergroot (Brown e.a., 2005).

Tussen verschillende groepen met ieder hun eigen territorium, zorgt territorialiteit voor vertrouwen in de groep. Het delen van een territorium kan leiden tot groepsidentiteit en veiligheid omdat dezelfde mensen dezelfde dingen mee maken (Taylor, 1988). Dit binnen-groep effect kan ook als gevolg hebben dat buitenstaanders met meer achterdocht worden bekeken (dit laatste is niet per se negatief, zie ‘hoe verdedigen wij ons territorium?’).

Wat kun je als architect met territorialiteit?

Als het om het gebruik van ruimtes gaat, is territorialiteit één van de basis begrippen. Wil je dus een ruimte ontwerpen waar de mens centraal staat, is het verstandig om hier aandacht aan te besteden. Maar hoe doe je dat? Hieronder een aantal aanwijzingen.

In eerste instantie hebben mensen behoefte aan een eigen plekje. De beste manier om mensen een eigen plekje te geven is door ze deze te laten personaliseren. Een goed (extreem) voorbeeld hiervan is het Centraal Beheergebouw ontworpen door Herman Hertzberger. Daar kregen medewerkers de vrije ruimte om een ‘hoekje’ in het gebouw helemaal naar eigen smaak in te richten.

In publieke ruimtes, bijvoorbeeld een bioscoop, kan dit eigen plekje gegeven worden door de bezoeker informatie te geven over op welke stoel hij zit. Hierdoor hoeft de bezoeker zich niet druk te maken over een stoel en hoeft hij deze ook niet te verdedigen of te claimen.

Vervolgens speelt de behoefte om over dit plekje controle uit te oefenen (anders gezegd, te kunnen verdedigen). Een gevoel van psychologisch eigenaarschap moet (deels) ontstaan. Deze controle kan zitten in het zelf kunnen inrichten (zie personaliseren, de paragraaf hierboven).

Ook kunnen we mensen meer controle over hun territorium geven door ze de mogelijkheid te geven om zich visueel, auditief en klimatologisch af te schermen.

Het kunnen bepalen van de toegang tot de ruimte geeft ook een gevoel controle. Een manier hiertoe is het creëren van barrières die buitenstaanders buiten houden of het ‘moeilijker’ maken om een ruimte binnen te komen. Een simpele manier hiertoe is de hoeveelheid ingangen die tot een ruimte zijn (Bafna, 2003). Hoe meer ingangen er zijn, hoe minder gemakkelijk een ruimte te controleren is.

Andere manieren zijn het kunnen afsluiten van een ruimte of het plaatsen van obstakels, zoals poortjes (bijvoorbeeld de toegangshekjes bij de supermarkt), een gracht (bijvoorbeeld de gracht tussen de supporters en voetballers in de Amsterdam ArenA) of planten (bijvoorbeeld een brede haag tussen een openbare weg en een schoolgebouw).

Om goed inzicht te krijgen in wat de primaire territoria van een gebruiker zijn, kan het verstandig zijn om hier wat observaties naar te doen. Je krijgt zo beter inzicht in waar de gebruiker zich de meeste tijd bevindt en waar je dus je aandacht op moet richten.

Conclusie

Het is denk ik belangrijk om te beseffen dat het ‘hebben’ en verdedigen van een territorium gezond gedrag is. Dat we dit doen, biedt ons persoonlijk en in de sociale omgang vele voordelen. Helaas willen organisaties territorialiteit vaak beperken (denk aan het flexwerken, waarbij niemand een ‘eigen plek’ heeft), maar het gevaar bestaat dat dit ten koste gaat van het psychologische voordelen die het biedt.

De uitdaging is om hier een goede balans in te vinden. Besef je dat als er geen mogelijkheid wordt geboden voor een ‘eigen plek’, dat mensen inventief genoeg zijn om deze alsnog te ‘claimen’. Accepteer deze gedachte en probeer met die gedachte in het achterhoofd te ontwerpen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *