Veiligheid is vaak een belangrijk doel
Veiligheid is een thema wat in veel ruimtelijke vraagstukken een rol speelt. Verkeersveiligheid speelt bijvoorbeeld een rol bij het ontwerpen van wegen. Het voorkomen van inbraken is een doel bij het ontwerpen van huizen. De beleving van veiligheid is een belangrijke factor bij het inrichten van de openbare ruimte. Om ervoor te zorgen dat het ontwerp en de inrichting van de ruimte bijdraagt aan het bereiken van dit doel, moeten we inzicht krijgen in hoe de fysieke omgeving veiligheid beïnvloedt.
Veiligheid is een containerbegrip. Zoals de voorbeelden al aangeven, zijn er vele verschillende vormen van veiligheid. Afhankelijk van hoe we veiligheid definiëren, vinden we verschillende antwoorden op de vraag hoe de fysieke ruimte de veiligheid beïnvloedt. In ontwerpprocessen is het daarom belangrijk om goed af te bakenen welke vorm van veiligheid er precies bevordert moet worden.
Onze ervaring is dat er gemakkelijk spraakverwarring kan ontstaan doordat stakeholders in discussies verschillende vormen van veiligheid door elkaar gebruiken en dit in veel gevallen niet door hebben. Dit kan het proces frustreren omdat mensen langs elkaar heen praten en – in extreme gevallen – er toe leiden dat interventies worden uitgevoerd die geen effect hebben. Denk aan camera’s die geplaatst worden om de beleving van veiligheid te verbeteren, terwijl uit een vergelijking van verschillende studies (Van Noije & Wittebrood, 2008) blijkt dat camera’s hierop weinig tot geen effect hebben.
Deze blog bespreekt daarom de vraag: over welke vorm van veiligheid hebben we het?
Wat is veiligheid?
In de kern gaat veiligheid over bedreigingen ten aanzien van een persoon, object, organisatie of land. Het kan hierbij dus gaan om de dreiging om lastig gevallen te worden, de kans op een ongeluk met de auto of de dreiging op oorlog. Het begrip veiligheid kan gebruikt worden om te benoemen wat deze bedreigingen zijn, hoe groot de kans op deze bedreigingen is (risico’s), hoe wordt omgegaan met deze bedreigingen (opzoeken, vermijden of beschermen) of welke potentiële oorzaken aan- of afwezig zijn.
Veiligheid wordt in de (wetenschappelijke) literatuur op verschillende manieren ingedeeld. Voor het ontwerp en de inrichting van een ruimte met als doel de veiligheid te verbeteren, zijn de volgende indelingen interessant:
- objectieve en subjectieve veiligheid;
- fysieke en sociale veiligheid;
- algemene en situationele veiligheid;
- geanticipeerde en werkelijke veiligheid.
Deze indelingen kunnen worden gecombineerd. Zo kan er bijvoorbeeld gesproken worden van objectieve fysieke veiligheid of subjectieve sociale veiligheid. Afhankelijk van welke indeling gekozen wordt, kunnen ook verschillende manieren worden gevonden om met het ontwerp en de inrichting van de ruimte de veiligheid te beïnvloeden. In de hierop volgende paragrafen zal ik het onderscheid verder uitwerken.
Objectieve en subjectieve veiligheid
Er zijn twee manieren waarop veiligheid gemeten kan worden. Door te meten:
- Hoe vaak een gebeurtenis voorkomt, ook wel objectieve veiligheid genoemd
- Hoe bedreigd mensen zich voelen, ook wel subjectieve veiligheid genoemd
Objectieve veiligheid gaat om de feitelijke aan- of afwezigheid van een bedreiging (CBS, 2015). Subjectieve veiligheid gaat over de mate “waarin iemand zich in zijn woon- en leefsituatie […] door misdrijven, overtredingen en ernstige overlast bedreigd voelt” (Elffers & de Jong, 2004). Vaak wordt verondersteld dat dit gevoel van veiligheid wordt veroorzaakt door objectieve veiligheid. Dit hoeft niet het geval te zijn; het verband tussen objectieve en subjectieve veiligheid is niet erg sterk (CBS, 2015).
Als we veiligheid focussen op criminaliteit, bijvoorbeeld, zien we deze zwakke relatie tussen objectieve en subjectieve veiligheid terug in de observatie dat een inwoner van een objectief veilige buurt nog steeds bang kan zijn dat hem of haar iets overkomt. Vice versa kan een inwoner van een objectief onveilige buurt zich veilig voelen in zijn of haar buurt. Deze zwakke relatie tussen objectieve en subjectieve veiligheid zien we ook terug in welke groepen mensen zich onveilig voelen. De angst om slachtoffer te worden van een misdrijf is het hoogst onder ouderen en vrouwen, terwijl de objectieve kans hierop voor jonge mannen het hoogst is (CBS, 2015).
Als het doel van een ruimtelijke interventie is om objectieve veiligheid te verbeteren, dan moet het ontwerp en de inrichting van de ruimte bijdragen aan het voorkomen van bijvoorbeeld inbraken, auto-ongelukken of het instorten van een gebouw. Wanneer het verhogen van subjectieve veiligheid als doel wordt gesteld, dan moeten ruimtelijke interventies bijdragen aan een vermindering van de angst op bijvoorbeeld overlast, criminaliteit of een ongeval. In ontwerphandleidingen als CPTED of Sociaal Veilig Ontwerpen worden verschillende mogelijke interventies uitgewerkt die een bijdrage kunnen leveren aan objectieve en / of subjectieve veiligheid.
Ten slotte nog een interessant detail: objectieve veiligheid heeft soms het imago dat dit ‘echte’ veiligheid is, waarbij de neiging ontstaat om vooral deze vorm van veiligheid op te willen lossen. Het is goed om te beseffen dat er geen ‘echte’ veiligheid bestaat: objectieve veiligheid is net als subjectieve veiligheid een manier om veiligheid te meten. Dit detail heeft een praktische consequentie. De verschillende vormen van veiligheid worden door verschillende factoren beïnvloedt. Objectieve veiligheid kan bijvoorbeeld worden beïnvloedt door de toegankelijkheid van een locatie (kan een dief gemakkelijk ongezien in een ruimte komen?). Subjectieve veiligheid kan bijvoorbeeld beïnvloedt worden door berichten in de media over onveiligheid (een inbraak in de stad).
De manier waarop veiligheid wordt gedefinieerd, bepaalt daarmee de factoren die veiligheid beïnvloeden en daarmee de (on)mogelijkheden tot ruimtelijke interventies. Als er automatisch gefocust wordt op objectieve veiligheid als ‘echte’ veiligheid terwijl subjectieve veiligheid het werkelijke onderwerp is, lopen we het risico tijd en geld te investeren in maatregelen die niet het gewenste effect hebben.
Fysieke en sociale veiligheid
Als er over fysieke veiligheid wordt gesproken, bedoelt men “bedreiging van gezondheid en goederen door allerhande ongevallen in de natuur of technologie” (Elffers & De Jong, 2004). Denk hierbij aan neervallende takken, auto-ongelukken of in extreme gevallen natuurrampen. Onder fysieke veiligheid vallen ook bekende veiligheidsonderwerpen als brandveiligheid, verkeersveiligheid, gebruiksveiligheid en (deels) arbo-veiligheid (Luten e.a., 2008).
Tegenover fysieke veiligheid wordt vaak sociale veiligheid gezet. Hieronder worden “bedreigingen van gezondheid en goederen door handelingen van derden” (Elffers & De Jong, 2004) verstaan. Denk hierbij aan intimidatie, inbraak of in extreme gevallen terrorisme. Een belangrijk aspect van sociale veiligheid is dat de bedreigingen van binnenuit komen, het gaat om “misdrijven en overtredingen die tot conflicten leiden tussen (groepen) burgers onderling” (Bruinsma & Bernasco, 2004). Het gaat bij sociale veiligheid dus in de eerste plaats om de verhoudingen tussen inwoners onderling (CBS, 2015).
Fysieke veiligheid wordt in vergelijking met sociale veiligheid relatief veel gevat in (bouw)richtlijnen. Denk aan eisen die gesteld worden aan constructies, certificaten voor brandveiligheid of de richtlijn voor openbare verlichting voor een goede zichtbaarheid van objecten in de omgeving. Afhankelijk van het type fysieke veiligheid, wordt dit dus voor een deel al meegenomen in het ontwerp en inrichting van een ruimte (als rekening wordt gehouden met deze richtlijnen).
Voor sociale veiligheid zijn er minder van deze richtlijnen. Ik vermoed dat dit deels komt omdat sociale veiligheid per definitie afhankelijk is van het gedrag van mensen. Het gedrag van mensen wordt beïnvloed door veel verschillende aspecten en bekeken vanuit sociale veiligheid zijn deze aspecten nog lang niet allemaal even goed in kaart gebracht (Van Rijswijk e.a. 2012). Als ruimtelijke interventies het doel hebben om sociale veiligheid te verbeteren, moet er daarom vooral onderzoek gedaan worden naar de verschillende factoren die het gedrag van mensen beïnvloeden.
Algemene en situationele veiligheid
Algemene en situationele veiligheid verschillen in het gebied en tijdstip waarop uitspraken over veiligheid van toepassing zijn. Algemene veiligheid kijkt meer naar het geheel, bijvoorbeeld heel Nederland over langere tijd. Uitspraken als ‘ik heb geen vertrouwen in de overheid’ of ‘Nederland wordt veiliger” passen hierbij. Situationele veiligheid focust op het hier en nu. Het gaat om de vraag: als een persoon over straat loopt, hoe voelt hij of zij zich hier en nu?
Dit onderscheid is relevant, omdat net als bij de eerdere categoriseringen de keuze voor één van de categorieën bepaalt welke factoren veiligheid beïnvloeden. Mensen gebruiken andere informatie om tot een oordeel te komen over algemene veiligheid dan voor situationele veiligheid. In het laatste geval gebruiken mensen vooral sociale informatie om erachter te komen wat voor mensen er in de omgeving aanwezig zijn en welk gedrag zij normaal vinden (vgl. Van Gemerden & Staats, 2004). Als het gaat om de algemene veiligheidsbeleving, is het logischer om te verwachten dat de invloed van deze sociale informatie lager is en factoren als media en politieke uitingen meer van invloed zijn.
Plat gezegd valt te verwachten dat de invloed van de fysieke ruimte op algemene veiligheid minimaal is, deze is groter als het gaat om situationele veiligheid. Hoe groot deze invloed in het laatste geval is, is nog niet duidelijk; hier moet nog meer onderzoek naar gedaan worden (Van Rijswijk e.a., 2012). Het is belangrijk om een goed onderscheid te maken tussen algemene en situationele veiligheid. Dit geeft een beter inzicht waar ruimtelijke interventies zeer waarschijnlijk wel of geen invloed op hebben.
Geanticipeerde vs. werkelijke veiligheid
Het laatste onderscheid tussen geanticipeerde en werkelijke veiligheid komt voort uit eigen ervaring. Ik ben dit onderscheid in de literatuur nog niet tegen gekomen. Geanticipeerde veiligheid gaat over de veiligheid die mensen verwachten, al dan niet door toedoen van een verandering, bijvoorbeeld een nieuw ontwerp en inrichting van de openbare ruimte. Werkelijke veiligheid gaat over de veiligheid die werkelijk objectief wordt gemeten of subjectief wordt ervaren. Dit onderscheid is met name relevant bij participatieprocessen waarbij bewoners (mogelijk) weerstand hebben tegen een verandering in de fysieke ruimte. Bewoners anticiperen bij het beoordelen van de veiligheid op de verandering, niet op een uitgevoerde, bestaande situatie (dat kan nog niet, want die bestaat nog niet). Hierbij wordt wel eens de aanname gemaakt dat de veiligheid verslechterd.
In participatieprocessen valt op dat de verschillende stakeholders wel eens langs elkaar praten. De bewoners spreken dan over geanticipeerde veiligheid als een werkelijkheid. Als de ontwerpende partij hierop reageert vanuit wat verwacht mag worden op basis van onderzoek en eerdere casussen, gaat het voorbij aan de emotie (angst) die hierbij speelt.
Dit onderscheid tussen geanticipeerde en werkelijke veiligheid is minder relevant voor wat er feitelijk ontworpen wordt, maar meer voor het communicatieproces daaromheen. Het is hierbij goed om te beseffen dat deze geanticipeerde veiligheid op meer dan alleen onderzoek en het feitelijk ontwerp wordt gebaseerd. Hierbij spelen vaak ook opvattingen over algemene veiligheid een rol, is mijn ervaring. Dit betekent dat er in zulke gevallen aandacht besteed moet worden aan het communicatieproces.
Verschillende definities
Het is goed om te beseffen dat ook in wetenschappelijke literatuur verschillende definities gebruikt worden voor hetzelfde begrip. Deze onduidelijkheid zien we ook terug in discussies over veiligheid tussen ontwerpprofessionals. Een paar voorbeelden:
- Met sociale veiligheid wordt soms subjectieve veiligheid bedoeld (komt vaak voor in gesprekken),
- Met sociale veiligheid worden soms zaken als Arbo veiligheid, welzijn en integratie aangeduid (Resodihardjo & Kors-Walraven, 2012),
- Sociale veiligheid wordt ook wel eens aangeduid als politionele veiligheid (Resodihardjo & Kors-Walraven, 2012) of persoonlijke veiligheid (ROVL, 2011).
Deze blog heeft als doel om meer inzicht te bieden in de verschillende manieren waarop het begrip veiligheid gebruikt kan worden. De gekozen indelingen zijn gekozen op basis van wat wij logisch vinden. Het moge duidelijk zijn dat dit ook een keuze is. Het gaat ons er niet zo zeer om welke keuze voor termen gemaakt wordt, meer dat duidelijk is welke keuzes er te maken zijn, welke er gemaakt worden en dat de gemaakte keuzes duidelijk worden gecommuniceerd.
Samenvatting
Veiligheid is een breed begrip. Voor het ontwerp en de inrichting van een ruimte met als doel de veiligheid te verbeteren, zijn de volgende indelingen interessant:
- objectieve en subjectieve veiligheid;
- fysieke en sociale veiligheid;
- algemene en situationele veiligheid;
- geanticipeerde en werkelijke veiligheid.
Deze indelingen kunnen worden gecombineerd. Zo kan er bijvoorbeeld gesproken worden van objectieve fysieke veiligheid of subjectieve sociale veiligheid. Afhankelijk van welke indeling gekozen wordt, kunnen ook verschillende manieren worden gevonden om met het ontwerp en de inrichting van de ruimte de veiligheid te beïnvloeden.